Visie op ouderbetrokkenheid
1 Wat is ouderbetrokkenheid ?
Ouderbetrokkenheid is een ruim begrip. We nemen je mee in de beschrijving van het begrip zoals wij het hanteren in onze methodiek.
Bij betrokkenheid kan het gaan van een eerder passief engagement zoals interesse, aandacht hebben voor, geïnformeerd zijn over, zich verbonden voelen met tot een actief engagement waarbij ondersteuning, een helpende hand en inspraak een plaats krijgen.
Daarnaast dient men zich af te vragen waarop ouders betrokken (kunnen, mogen, moeten, willen) zijn en met welk doel. We hanteren volgende driedeling.
- Ouderbetrokkenheid thuis met als doel het welbevinden, het leren en de leerprestaties van het eigen kind op te volgen en te optimaliseren.
- Ouderbetrokkenheid op school met hetzelfde doel als hierboven; opvolgen en ondersteunen van het welbevinden en de schoolloopbaan van het eigen kind.
- Ouderbetrokkenheid op klas - en/of schoolgebied met als doel het welbevinden en de leerprestaties niet alleen van het eigen kind maar ook dat van alle leerlingen te bevorderen.
We diepen deze 3 vormen van ouderbetrokkenheid verder uit.
Ouderbetrokkenheid thuis gaat het over de schoolse betrokkenheid van de ouders die zich uit in interesse tonen voor, in opvolging van het leren, van het huiswerk en van datgene wat op school gebeurt. Het betekent ook dat er thuis stimulansen worden gegeven en/of samen dingen gedaan worden die niet onmiddellijk school gerelateerd zijn, maar die toch een invloed kunnen hebben op prestaties, welbevinden en sociale vaardigheden. We denken hierbij aan stimuleren tot lezen, samen TV kijken en kritisch bespreken van TV- programma’s en actualiteit, naar culturele activiteiten gaan of deelnemen aan andere activiteiten die gericht zijn op het verruimen van de algemene vorming, stimuleren dat het kind deel uitmaakt van een groep (jeugdbeweging, sportclub, muziek) tijdens de vrije tijd enz.
De ouderlijke betrokkenheid op school i.f.v. het eigen kind gaat over geïnformeerd worden door de school over de vorderingen en welbevinden van het eigen kind, alsook over al datgene wat de school belangrijk vindt voor de ontplooiing van leerlingen. Het gaat ook over het samen nadenken over aanpakwijzen voor hun kind. De wijze waarop dit alles kan gebeuren, is via oudercontacten, brieven, rapport, e-communicatie, huisbezoeken, enz.
De derde vorm van ouderbetrokkenheid gaat over contact, ondersteuning en overleg met schoolse actoren m.b.t. heel wat schoolse gebieden. Dit kunnen enerzijds allerlei hand- en spandiensten zijn zoals het meehelpen bij opendeurdagen of andere activiteiten, de bibliotheek beheren en anderzijds zal dit gaan over geïnformeerd worden en/of inbreng hebben op pedagogisch, didactisch, administratief en reglementair gebied. Maar of het nu gaat om eerder logistieke ondersteuning dan wel het in relatie treden vanuit meer inhoudelijke pedagogische thema’s, het motief dient steeds de optimale zorg voor leer- en ontwikkelingskansen te zijn.
We omschrijven ouderbetrokkenheid dan als volgt:
Ouderbetrokkenheid verwijst naar de betrokkenheid van ouders op het schoolgebeuren in zijn algemeenheid en naar de betrokkenheid van ouders op het schoolgebeuren van het eigen kind in het bijzonder. Deze betrokkenheid uit zich via allerlei activiteiten waarbij het de bedoeling is dat het welbevinden en de ontplooiingskansen niet alleen van het eigen kind maar ook dat van alle leerlingen bevorderd wordt.
Uit onze omschrijving blijkt duidelijk dat het om meer gaat dan de betrokkenheid via de formele participatieorganen. Immers in vele gevallen bereik je dan enkel ouders uit de middenklasse en zij die zich goed voelen bij een vergadercultuur, terwijl ouderbetrokkenheid alle ouders betreft. Echter niet alle ouders zijn even vlot te bereiken en anderzijds is niet elke betrokkenheid even aangenaam.
Dat ouders betrokken zijn op hun kind, dit verwachten alle scholen en leerkrachten. Een minimaal engagement hierbij is het oudercontact zoals dit ook beschreven staat in de engagementsverklaring dewelke meestal is toegevoegd aan het schoolreglement.
Maar men dient zich te realiseren dat deze betrokkenheid niet voor alle ouders vanzelfsprekend is. Volgende redenen kunnen een verklaring zijn waarom ouders niet of minder betrokken zijn: tijdsdruk, eisen en verwachtingen vanuit de job (bijvoorbeeld steeds op avonden moeten werken), zorg voor andere en jongere kinderen, anderstaligheid, andere cultuur, niet weten wat de school verwacht naar ouderbetrokkenheid, andere visie al dan niet uit onwetendheid (bijvoorbeeld weinig kennis over het onderwijssysteem), het zich niet competent voelen, het gevoel van geen invloed te hebben enz.(zie ook Gezin en school, Vlor, 2011, p 207).
De betrokkenheid van deze ouders zou kunnen verhoogd worden door hen explicieter uit te nodigen, door als school aan te geven waarom ouderbetrokkenheid er iets toe doet, door het overleg of eenvoudigweg het contact met hen aan te gaan. Immers om ergens op betrokken te zijn of te geraken moet men soms ook betrokken worden. Uit onderzoek blijkt dat specifieke vragen en uitnodigingen tot ouderbetrokkenheid vanwege de school, het kind of anderen een invloed hebben op het engagement van ouders (Vlor, Gezin en school 2011 p154). Zoek dus als school naar diverse kanalen om ouders te bereiken en te betrekken.
Dat men van ouders ook op andere terreinen input, overleg of hulp verwacht is niet altijd duidelijk en eenduidig bepaald binnen het schoolbeleid. Langs de ene kant verwachten scholen wel hulp en ondersteuning, langs de andere kant is men bang voor teveel inmenging. Dit is uiteraard begrijpelijk. Een school mag en moet “neen” kunnen zeggen tegen vragen, eisen en bemoeizucht van ouders. Men moet immers de grenzen van zijn eigen deskundigheid, territorium en draagkracht bewaken. De iOuder biedt hierop een zinvol antwoord. Het is een instrument om als student een visie en als school een beleid te ontwikkelen omtrent welke terreinen en in welke mate men betrokkenheid van ouders wenselijk vindt. Helderheid in verwachtingen en afspraken komt een vruchtbare samenwerking ten goede.
2 Waarom is ouderbetrokkenheid belangrijk?
Diverse onderzoeken tonen aan dat ouderbetrokkenheid een hefboom is naar gelijke onderwijskansen.
Uit vorige paragraaf bleek reeds dat ouders moeten weten wat er leeft op de school en hoe hun kind het doet om zo hun kind beter te kunnen ondersteunen. De school moet de leerling ruimer leren kennen doordat ouders vertellen over zijn talenten en tekortkomingen, de thuissituatie, … zodat de school op zijn beurt hier beter kan op inspelen. Dit uitwisselen, dit met elkaar delen, hier samen over nadenken, …komt de individuele leerling ten goede; men kan immers maatwerk leveren. Daarnaast is het belangrijk dat men dit ook doet over thema’s die de individuele leerling overstijgen.
Een andere reden waarom ouderbetrokkenheid belangrijk is omdat: “ouderbetrokkenheid ervoor zou zorgen dat leerlingen gemotiveerder zijn’‘(De Bond 25 mei 2012, artikel Samen Opvoeden in verschil). En dus menen wij dat ouderbetrokkenheid er voor ieder kind én voor iedere leerkracht toe doet. Een hogere motivatie bij de leerling zorgt ervoor dat deze meer meewerkend in de klas zit en betere resultaten heeft. Dit heeft een positieve invloed op de leerkracht, op zijn lesgeven, zijn welbevinden en op de band met zijn leerlingen en het klasklimaat.
Daarnaast zijn er de maatschappelijke evoluties waarbij zowel de rol(opvatting) en taken van ouders als die van leerkracht verruimd zijn.
Langs de kant van de leerkracht zien we dat het beroepsprofiel zich vertaalt in een brede professionaliteit waarbij ‘de leerkracht als partner van ouders’ één van de 10 basiscompetenties van de leerkracht is.
Langs de kant van de ouders valt het op dat deze mondiger geworden zijn en uitdrukkelijk willen dat de school met hen rekening houdt (Gezin en School, Vlor, 2011, p 126). De mondige en kritische houding van ouders kan in verband worden gebracht met de toegenomen kennis van ouders over onderwijs (Gezin en school, Vlor, 2011, p 107). Aelterman geeft verder aan dat het voor ouders belangrijk is dat leraren aandacht hebben voor de mens in elke leerling en rekening houden met de persoonlijke situatie van de leerling (Aelterman, 2007, p177).
In de literatuur lezen we regelmatig dat ouders en leerkrachten tevreden zijn over elkaar. Maar we lezen ook dat uit onderzoek blijkt dat ouders en leerkrachten een andere visie op opvoeding en op elkaars rol hebben (Gezin en School, Vlor, 2011, p 128). Ouderbetrokkenheid in de betekenis van overleg is dan ook belangrijk om tot afstemming en uitklaring te komen van visie, verwachtingen, motieven en doelen.
Bovendien zal men door het goed afstemmen, ook daar waar het de individuele leerling betreft, congruente boodschappen aan leerlingen geven.
Misschien minder expliciet, maar zeker impliciet werd reeds gezegd dat ouderbetrokkenheid de kwaliteit van de school ten goede kan en moet komen.
3 Een goede relatie als voorwaarde tot constructieve ouderbetrokkenheid
Als men samen aan dezelfde doelen wil werken en hierover wil communiceren, dan moet er een goede relatie zijn.
We gaan eerst in op enkele aspecten die essentieel zijn voor een goede samenwerkingsrelatie.
Daarna geven we enkele voorbeelden van hoe je deze relatie kan faciliteren.
Kenmerkend voor een goede relatie zijn openheid, gelijkwaardigheid, vertrouwen. Laten we deze begrippen even van naderbij bekijken.
Openheid betekent langs de ene kant open zijn over zichzelf, transparant zijn en langs de andere kant openheid naar de ander, m.a.w. een bereidheid om naar de ander te luisteren.
Gelijkwaardigheid betekent dat de ene zich niet meer of minder voelt dan de andere. Het betekent dat men beiden recht heeft op inspraak, op het uiten van zijn mening en dat het gevoel bij beide partijen bestaat dat ze dit toestaan aan elkaar want pas dan kan men zich gerespecteerd en beluisterd voelen. Maar gelijkwaardigheid mag niet verward worden met totale gelijkheid. Immers ieder brengt dingen in vanuit zijn perspectief en zijn deskundigheid. Hierdoor is men aanvullend op elkaar. In de literatuur spreekt men regelmatig van pedagogisch partnerschap waarbij ouders de eindverantwoordelijken zijn m.b.t. de opvoeding van hun kind en de school de eindverantwoordelijkheid draagt m.b.t. de organisatie en inrichting van het onderwijs (zie ook Cees de Wit, 2003, 2007 – Hilde Leonard, 2009).
Vertrouwen zouden we kunnen omschrijven als erin geloven dat de ander iets te bieden heeft, dat het zinvol is wat hij te zeggen heeft, dat de dingen die hij doet of niet doet ingegeven zijn vanuit goede en eerlijke intenties en dat gemaakte afspraken worden nagekomen.
Vaak heeft het tijd nodig om tot een dergelijke relatie te komen. Daarom lijkt het ons belangrijk om als school te investeren in het opbouwen van een goede relatie of band met de ouders. Het is immers - hoe goed bedoeld ook – niet voor iedereen even uitnodigend als men als school zegt: ‘Kom gerust langs als er iets is’. Er is meer nodig. Zoek met ouders actief contact. Onderzoek bevestigt dat hoe meer contact de school zoekt met de ouders, om welke reden dan ook, hoe meer ouders contact zoeken met de school (Feuerstein, 2000).
Creëer daarom als school een klimaat waarin ouders zich welkom en gewaardeerd voelen. Hierbij is een regelmatig contact met ouders noodzakelijk. Informele contacten binnen de schoolmuren kunnen ervoor zorgen dat ouders zich op hun gemak voelen en dat er een vertrouwensband kan groeien. Op momenten van meer formeel overleg (bijv. een oudercontact, een informatieavond, een debat, …) zal er hierdoor wellicht een grotere diversiteit van ouders deelnemen. Dit formeel overleg zal dan ook vlotter verlopen en vanuit een echte dialoog omdat er meer begrip is voor elkaar en inleving in elkaars situatie.
Scholen herkennen en erkennen de meerwaarde van informele contacten. Zij zetten heel wat initiatieven op om ouders op een informele manier te bereiken. We denken hierbij aan een kienavond, een kaas- en wijnavond of een ‘oudercafé’ waarbij de refter n.a.v. een gezamenlijk oudercontact of een andere schoolactiviteit wordt ingericht als ontmoetingszaal waar een drankje kan genuttigd worden.
Maar we merken ook dat deze initiatieven soms hun doel voorbijschieten. Ouders lopen er wat doelloos rond, ze willen wel een praatje slaan met de leerkrachten, maar ze weten niet goed hoe er aan te beginnen, waarover te praten, … Ze vragen zich af of ze hun kind zo misschien niet in diskrediet brengen. Ze weten niet goed wie de leerkrachten van hun kinderen zijn en de leerkrachten (buiten de klastitularis en enkele leerkrachten van de hoofdvakken) lijken niet te weten van wie zij de ouder(s) zijn. Scholen laten hier soms kansen liggen.
Mits kleine ingrepen kunnen dergelijke initiatieven uitgroeien tot echte contactmomenten. Opgespelde naamkaartjes bijvoorbeeld, zowel voor ouders als voor leerkrachten dragen bij tot herkenning en verlagen de drempel om een informeel gesprek te starten; leerkrachten stellen zich als doel om met X- aantal ouders van leerlingen aan wie ze lesgeven een informele babbel te slaan. Later, op momenten waarop over meer cruciale dingen dient te worden gesproken, zal het gesprek veel vlotter verlopen omdat men van persoon tot persoon spreekt.
Deze initiatieven hebben betrekking op ouders die ingaan op uitnodigingen om naar school te komen. Voor ouders die je niet op school krijgt , zullen andere initiatieven ontwikkeld moeten worden
We denken hierbij aan huisbezoeken, tolken, brugfiguren, enz. . We willen hier het belang van het overleg met externe partners om goede initiatieven op te zetten, onderstrepen. Voor meer informatie verwijzen we naar de website en de literatuurlijst achteraan deze handleiding.
4 Terreinen en initiatieven m.b.t. ouderbetrokkenheid
Het doel en opzet is inmiddels duidelijk . Namelijk ervoor zorgen dat ouders thuis en/of op school betrokken zijn op die gebieden die een invloed kunnen hebben op de ontplooiingskansen van leerlingen. Betrokkenheid van ouders betekent dat ze geïnformeerd zijn,dat ze investeren in hun kind, dat ze een helpende hand zijn naar hun kind en de school, dat er overleg en inspraak is over schoolse terreinen.
Daarnaast gaven we aan dat het binnen een schoolbeleid niet altijd duidelijk is wat men van ouders verwacht en wat niet en dat dit zelfs in de gevallen waar het wel duidelijk is daarom niet per se duidelijk is voor de ouders.
In onderstaande tabel geven we een overzicht van terreinen en initiatieven en in volgende paragraaf gaan we verder in op de mate waarin je ouders kan betrekken. Met dit kader willen we je inspireren om verwachtingen en grenzen duidelijk uit te tekenen.
Het begrip ‘terrein’ verwijst naar een gebied/domein waarop de school actief is. Bij al deze gebieden kan de school de ouders in meer of mindere mate betrekken.
Het begrip ‘ initiatief’ omschrijven we als een concreet middel om ouders te informeren, met hen in overleg te gaan óf als een activiteit via dewelke ouders op hun kind of de school betrokken zijn.
We verwijzen voor de terreinen naar de tabel in paragraaf 5. We zijn er ons van bewust dat we niet volledig zijn en dat iemand anders mogelijk andere terreinen en initiatieven naar voor schuift.
Voor een uitgebreider overzicht van terreinen en initiatieven verwijzen we naar de handleiding.
5 Betrokkenheidsniveau
In de voorgaande paragraaf bespraken we de terreinen en initiatieven. Maar het is uiteraard ook belangrijk om zich af te vragen in hoeverre men ouders wil betrekken op deze terreinen.
Wanneer we het hebben over de mate waarin ouders betrokken zijn of worden, dan onderscheiden we 5 niveaus. We schetsen ze hieronder.
1. Meeweten:
De school informeert de ouders.
Op die manier komen de ouders te weten hoe hun kind functioneert en wat er gebeurt in de klas en/of de school.
De informatie wordt gegeven via oudercontacten (gezamenlijke of individuele), inschrijving, nieuwsbrief, leerplatform, huisbezoeken, schoolagenda, posters en uithangborden, enz.
2. Meedelen
Ouders informeren de school.
De ouders verstrekken deze informatie op vraag van de school maar ze kunnen ook op eigen initiatief informatie aanbrengen. De ingewonnen informatie kan betrekking hebben op het kind zelf. Denken we aan een oudercontact waar leerkrachten via gerichte vragen maar ook door spontane inbreng informatie verkrijgen over de interesses, kwaliteiten, het functioneren van hun kind, over hoe zij hun kind ondersteunen, wat zij belangrijk vinden, welke aanpak wel en niet aanslaat, enz.... De leerkracht verruimt en/of toetst zo de eigen zienswijze af aan de verkregen informatie.
De informatie kan ook gaan over ruimere aangelegenheden (klas- en /of schoolgebied). Denken we aan een school die een enquête afneemt over een bepaald aspect van het schoolleven om zo relevante informatie te verkrijgen en de eigen zienswijze af te toetsen in functie van verbeterprojecten.
Via de informatie die men van ouders krijgt, worden ouders tot op zekere hoogte gehoord. De school zal in de meeste gevallen iets doen met de ingewonnen informatie, maar duidelijkheid ontbreekt. Op dit niveau is er dus weinig transparantie m.b.t. de bedoelingen en de integratie van deze informatie.
Hier zit het verschil met niveau van ‘meedenken’ (niveau 4) waar er echt sprake is van overleg en terugkoppeling.
3. Meehelpen
De ouders nemen een welomschreven taak en/of verantwoordelijkheid op zich. Het gaat hier dus om een actiever engagement.
Ook dit kan gaan over het eigen kind of over klas- en schoolaangelegenheden.
Op individueel niveau kunnen ouders hun kind ondersteunen via het nakijken van de schoolagenda, of er op toezien dat de leerling in een rustige omgeving studeert, of de gedragskaart opvolgen, enz.
Op klas- en schoolgebied komen ouders bijv. helpen in een project rond gezonde voeding, of ouders steken een handje toe bij de opendeurdag, kienavond, ...
4. Meedenken
Ouders mogen meedenken.
Het gaat over samen denken, samen praten waarbij expliciet ieders mening of visie op de tafel komt en als gelijkwaardig wordt beschouwd.
Op het gebied van het eigen kind kan men bijv. samen nadenken over de studiekeuze van de leerling.
Op schoolgebied kan dit betekenen dat ouders meedenken over meerdaagse uitstappen. Hier komen verschillende terreinen aan bod: didactiek (welke inhoud en op welke manier wordt deze best verworven); reilen en zeilen (onkosten, Nederlands aan de schoolpoort en op de speelplaats); schoolklimaat en/of pedagogisch project (de ruimere vorming van leerlingen), enz.
Op het niveau van meedenken zal uiteindelijk de school beslissen, maar ze heeft eerst geluisterd naar het verhaal en de argumenten van de ouders en zal tenslotte aan de ouders uitleggen waarom ze bepaalde keuzes wel of niet maakt. Als school is men dus heel transparant in zijn keuzes en redenen waarom men een bepaalde beslissing neemt.
5. Meebeslissen
Ouders mogen meebeslissen.
Vanuit het overleg met de ouders komt men gezamenlijk tot besluiten en keuzes. Men zal dan ook in gedeelde verantwoordelijkheid taken uitvoeren die voortvloeien uit de besluitvorming.
Op individueel gebied kan dit betekenen dat men samen doelen stelt voor de leerling en dat men overlegt hoe men die aanpakt en opvolgt.
Op klas- en schoolgebied kan dit betekenen dat men met ouders rond de tafel zit rond hoe een opendeurdag of een project rond VOETen kan worden opgevat. Men komt samen tot de inhoudelijke invulling ervan en beslist samen over de verantwoordelijkheden en taakverdeling.
Het is duidelijk dat hier sprake is van een continuüm: vertrekkende bij een eerder passieve en vrijblijvende vorm van betrokkenheid, naar steeds meer actieve inbreng met gedeelde verantwoordelijkheden.
Op basis van betrokkenheidniveaus en de terreinen, komen we tot onderstaande tabel.
Het moge duidelijk zijn dat we geenszins willen zeggen dat men als school op ieder terrein en tot op het hoogste niveau ouders moet betrekken. Als school dient men hier zelf keuzes te maken rekening houdend met een aantal contextgegevens en decretale bepalingen.